Meervaldobbers zijn grote dobbers met in de regel een groter drijfvermogen. Dit natuurlijk omdat er vaak met groot aas wordt gevist. Meerval is onder andere te vinden op de grote en snelstromende rivieren. Dit vraagt ook om een dobber met een flink drijfvermogen.
Meerval verlaat zijn schuilplaats om te gaan jagen en is dan dus ook te vangen in andere waterlagen. Op die momenten kan het vissen met een dobber net het verschil maken. Het vissen op meerval met een dobber gebeurt het vaakste vanuit te boot. Hierdoor kan je de ook minder toegankelijke stekken goed bevissen. Vissen vanuit de boot met de dobber kan, slepend of driftend. De meest effectieve manier is om te driften op de stroming. De aasvis kan dan in verschillende dieptes worden aangeboden. Op deze manier vist u zeer effectief en groot stuk water af en heeft u een grotere kans een azende meerval tegen te komen.
Vanaf de kant is het ook mogelijk om op meerval te vissen met een dobber. Let wel op dat de stroming en/of wind de montage niet de hele tijd tegen de kant of de kop van een krib aan drukt. Mocht het door de situatie niet te doen zijn om hier rekening mee te houden is het aan te raden om de dobber in te zetten in combinatie met een bodemlood. De bedoeling is dat de montage op zijn plaats blijft liggen door het lood op de bodem.
Het vissen vanaf de kant met een zogenoemde boei is ook een goede manier om te vissen op meerval. De boei zal op de visstek in het water gelaten moeten worden. Deze zal een stuk uit het water (drijfgewicht) steken. Aan de bovenkant van de boei zit een oog, waar u een breeklijn van ongeveer 2 meter (dunne nylon
lijn รก 0.25mm) aan bevestigd. Verder zal op de hoofdlijn een onderlijn ( net zo lang als de breeklijn ) met een stuk lood a 60 gram worden gemonteerd. De
hengel zet u op de kant rechtop in een steun. De gehele lijn zal door de lucht lopen en dus geen water "pakken". Bij een aanbeet zal de meerval de breeklijn breken en kan de dril beginnen.