Gericht vissen op winde
Hoewel de winde bij onze inheemse vissen hoort, is het een vis die altijd een beetje op de achtergrond is gebleven. Er zijn geen speciale winde-hengels, er is geen speciale winde-dobber en ook zul je geen zakken winde-lokvoer in het schap van je hengelsportzaak vinden. Deels is dit wel te begrijpen, omdat de winde leeft in de bovenste waterlagen van onze rivieren. Maar waar mensen eerst de winde als een leuk vechtende bijvangst zagen, wordt er op deze vis nu gericht gevist. Deze vis geeft een erg mooie sport en is op veel manieren te vangen. In deze blog geven wij meer informatie over het gericht vissen op de misschien wel onderschatte winde waar weldegelijk veel visplezier mee te beleven is.
Deze mooie winde is gevangen in de rivier
De winde is een vis die minder vaak wordt gevangen dan vissen die dichter bij de bodem het voedsel zoeken. Feedervissers vissen vaak te diep voor de winde en vaste-stokliefhebbers vissen zelden in de stroming waar de winde zich het liefste ophoudt. Roofvissers vangen grote windes aan klein
kunstaas, maar zien de vis meer als bijvangst. Karpervissers die met een drijvende broodkorst vissen hebben op zich het aas en de techniek goed, maar vissen op plekken waar ze karper verwachten, en dat zijn heel andere plekken dan waar de winde zijn voedsel zoekt. De winde is hierdoor nog onbekend bij grote groepen vissers, en dat is erg jammer.
Windes zijn zilveren supervoorns die fantastische sport geven aan het juiste materiaal. Het zijn vissen die gewend zijn aan een leven in de stroming. Door deze constante bewegingen zijn windes getrainde topatleten. Ze hebben een groot uithoudingsvermogen en kunnen de
lijn met een noodgang door de slip trekken. Windes zijn snelle zwemmers die vechten tot ze in het
landingsnet liggen. Windevissen is helemaal niet moeilijk, iedereen kan het leren, en het hoeft helemaal niet duur te zijn. Hoog tijd dus om eens wat dieper in te gaan op deze onontdekte zilveren schat in ons viswater.
De comeback van de winde
De winde is behoort samen met de kopvoorn tot de twee grote voornachtigen in ons land. Het zijn ranke, gestroomlijnde dieren die zich prima thuis voelen in onze rivieren zoals de IJssel, Rijn en de Vecht.
Windes zijn erg gevoelig voor vervuiling en ze hebben water nodig met een hoog zuurstofgehalte. Het zijn trekvissen die soms tientallen kilometers trekken op weg naar geschikte paaiplaatsen. Voor een succesvolle paai heeft de winde ondiepe oeverzones nodig met schoon en stromend water.
Hierdoor is het jarenlang niet goed gegaan met de winde in ons land. In de jaren zestig, zeventig en tachtig ging de kwaliteit van ons water achteruit. Het water bevatte meer gifstoffen en door het vlies dat deze vervuiling op ons water legde kon het water minder zuurstof opnemen. Lange tijd werden onze waterwegen steeds meer verdeeld in afzonderlijke delen, gescheiden door stuwen en sluizen. Voor de winde werd het onmogelijk om geschikte paaiplaatsen te vinden en langzaam ging de windestand in ons land drastisch achteruit.
Gelukkig zijn we de laatste decennia tot inkeer gekomen en zijn vele fouten hersteld. Strengere milieuwetten hebben gezorgd voor schoner water. Onze waterwegen zijn minder gekanaliseerd en worden meer en meer teruggebracht in de natuurlijke staat. Vistrappen zijn overal aangelegd om stuwen en dammen te omzeilen, waardoor de winde weer de kans krijgt om geschikte paaigronden te vinden. Grote delen land zijn teruggegeven aan het water. Het wordt geaccepteerd dat ze bij hoog water onderlopen en vormen zo de ideale broedkamer voor jonge windes. De winde is dus gelukkig bezig met een comeback. De kleine groep vissers die dit ontdekt hebben en met brood de kribvakken afstruinen zal daarom alleen nog maar groeien. Als je wilt weten of deze visserij iets voor jou is staat weinig je in de weg. We leggen je graag uit hoe je de winde uitdaging aangaat en wat je daarvoor nodig hebt. Waarschijnlijk zorgt de eerste spectaculaire aanbeet en dril er dan vanzelf wel voor dat de winde er weer een fan bij heeft!
Hoe zit de winde er eigenlijk uit?
Windes worden vaak verward met andere soorten zoals de ruisvoorn , de blankvoorn of de roofblei. Het onderscheid is bij jonge vissen erg moeilijk te maken, vooral omdat er veel kruisingen voorkomen. Windes zijn echter snelle groeiers en wanneer de winde na een jaar of 3 een lengte heeft bereikt van 25cm wordt het onderscheid maken eenvoudiger. Windes van dit formaat krijgen de egale zilveren kleur en zijn goed te herkennen aan de vele kleine schubben over de zijlijn.
De winde is vrij makkelijk te herkennen aan de zilveren kleur en de vele schubben
Windes tellen 55 tot 60 rijen schubben, wat veel meer is dan we aantreffen bij zijn verre familieleden. De bek van de winde staat iets naar boven gericht, ideaal om voedsel uit de midden en bovenlaag van het water te pakken. Aan de bek kun je ook goed het verschil zien met de roofblei. De roofblei heeft een grote bovenstandige bek met een puntig eindigende onderkaak die in een kuiltje in de bovenkaak valt, terwijl de kaken van de winde ronder zijn, zonder uitstulpingen. Windes zijn snelle groeiers die een behoorlijk formaat kunnen bereiken. Het officiële Nederlandse record staat momenteel op 62 cm, maar in het buitenland zijn al windes gevangen van meer 70 cm. Het is overigens niet bijzonder als je een winde van 50cm vangt, want deze vissen kunnen de 50 cm gemakkelijk behalen. De kleinere windes zullen meer in groepen zwemmen en de grotere zullen meer op zichzelf zwemmen.
Voor een witvis kan de winde een respectabele leeftijd bereiken. Door het tellen van de jaarringen op de schubben hebben wetenschappers een leeftijd van 25 jaar kunnen aantonen.
Paaiperiode
De winde is zijn plek in Nederland aan het heroveren. We vinden hem in onze stromende rivieren en in alle wateren die daarmee in verbinding staan. In het voorjaar en in de zomer vind je de winde vaak in de bovenste waterlagen. Wanneer de temperaturen afnemen zal de winde zich terugtrekken in diepere zones. Windes komen ook voor in stilstaande wateren, meestal door uitzettingen. Voor een succesvolle voortplanting hebben ze echter stromend water nodig. De voortplanting van de winde vindt in Nederland meestal plaats in de periode van maart tot april. Voor het afzetten van het kuit zoekt de winde ondiepe delen van het water op met een constante stroom aan zuurstofrijk water. Windes worden potamodrome vissen genoemd, wat betekent dat ze altijd tegen de stroming in zwemmen wanneer ze een paaiplaats zoeken. In Nederland zien we grote scholen windes vanuit het IJsselmeer de IJssel en Vecht optrekken wanneer watertemperatuur de drang om te paaien aanwakkert. Typisch aan de winde is dat hij met gemak grote afstanden aflegt, maar dit niet consequent doet. Gemerkte windes legden soms 100km af in enkele dagen, terwijl soortgenoten in hetzelfde water op vrijwel dezelfde plaats blijven. Waardoor deze verschillen zo groot zijn is nog niet helemaal duidelijk.
Na de paai verspreidt de winde zich over een groot gebied. Het zijn actieve vissen die dagelijks flinke afstanden kunnen afleggen in de zoektocht naar voedselrijke gebieden. Dit gedrag maakt het vinden van de winde niet gemakkelijk voor ons vissers. Een stek waar nu tientallen windes fanatiek aan het azen zijn kan over een uur uitgestorven lijken, en weer een half uur later kan de winde weer massaal aanwezig zijn. Wanneer we het op de winde gemunt hebben kunnen we hem onmogelijk achterna blijven gaan. Beter is het om een plek te vinden die om veel redenen de winde zal aanspreken.
Wanneer we daar ons aas en voer te water laten is de kans groot dat een passerende winde het weet te vinden. Bekende hotspots voor de winde zijn bijvoorbeeld overhangende bomen en struiken, kribben en geulen tussen plantenbedden en plaatsen waar waterstromen samen komen. Wanneer de herfst aanbreekt zal de winde zich langzaam stroomafwaarts laten afzakken. Het overwinteren gebeurt in grote scholen in diepe delen van de rivier, of in diepe afgravingen die daaraan grenzen.
Weet wat winde eet
Gerichte op winde vissen is lastig als je niet goed weet wat winde het liefst eet. Daarom is het belangrijk om ook even stil te staan bij het menu van de winde. De winde is een omnivoor, wat inhoudt dat hij dus zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet. Jonge windes eten dierlijk plankton en kleine insectenlarven. Wanneer de winde een centimeter of 10 is, wordt zijn menukaart uitgebreider en worden grote insectenlarven, wormen, slakjes en visbroed graag gegeten. Volwassen windes vanaf een centimeter of 30 eten ook graag kleinere vissen, vandaar dat ze geregeld worden gevangen aan kunstaas. Zijn hele leven door blijft de winde waterplanten eten. Maagonderzoek heeft aangetoond dat ongeveer 20% van het voedsel uit planten bestaat.
Winde is met name te vinden grotere wateren
In de warmere periode jaagt de winde graag op vliegen, wespen, muggen, mieren en kevers die in het water zijn belandt. Vooral op windstille zomerdagen kan dit een erg spectaculair gezicht zijn. Het water is dan vol kringen doordat windes in hoog tempo al zwemmend insecten van het oppervlak plukken.
Aas voor winde
Het dieet van de winde geeft ons niet direct aanwijzingen over de juiste aaskeuze. Eigenlijk hebben alleen vliegvissers het materiaal en het aas om gericht op windes te vissen. Gelukkig heeft de winde niet alleen interesse in vliegen maar ook in brood. Brood is een perfect aas de winde omdat het drijft, goedkoop is, en door de witte kleur goed opvalt. Stukjes brood worden enthousiast gegeten door de winde, vaak in een hoog tempo.
Op Winde vissen met een broodkorst c.q. broodvlok
De meest toegankelijke manier van het vissen op winde is die met de korst c.q. broodvlok. Hiervoor heb je geen heel bijzondere materialen nodig.
Hengel & molen
Om succesvol winde te vissen heb je helemaal niet veel nodig. Een lichte
hengel met een lengte van 3 tot 4 meter met een werpgewicht van enkele grammen is ideaal. Je kunt hier een
matchhengel voor nemen, maar ook een wat langere,
lichte spinhengel is prima te gebruiken. Belangrijk is dat de hengel een laag werpgewicht heeft en dus gemakkelijk buigt. Tijdens het inwerpen zorgt deze buiging voor de energie die nodig is om het aas te lanceren, waardoor je verder en nauwkeuriger kunt werpen. Deze buiging zorgt er samen met de hefboomwerking voor dat we zelfs een lichte broodkorst redelijk ver kunnen werpen.
Als je met een broodvlok vist, zorg er dan voor dat de haak zo goed mogelijk verborgen is
De molen moet natuurlijk bij de hengel passen, het geheel moet in evenwicht zijn. Vaak voldoet een 2500 tot 4000 maat
spinmolen in de maat 2500 tot 4000 het beste.
Natuurlijk moet de molen een goede slip hebben, aangezien er met een dunne lijn op een sterke vis wordt gevist en dat ook nog eens op een korte afstand. De molen moet dus vloeiend lijn afgeven op de momenten dat het erop aankomt. Voor het winde vissen werkt
nylon lijn het beste. Het heeft enige rek waardoor je een buffer hebt die ervoor zorgt dat je minder losschieters hebt. Ook is nylon lijn minder zichtbaar waardoor de goede ogen van de winde de lijn minder snel zullen ontdekken. Een
nylon lijn met een diameter van 0.18mm tot 0.22mm is een prima keuze.
De haak
De montage kan bijna niet gemakkelijker, want naast de hengel, de molen en de lijn heb je eigenlijk alleen nog maar een haak nodig. Voor het vissen met een broodkorstje op winde kun je het beste een haaktype nemen met een grote haakbocht, in de maat 8 , 10 of 12. Een prima haak is bijvoorbeeld de
Zig & Floaterhook van Fox. Je kunt het brood door de korst haken waardoor het redelijk goed blijft zitten, maar je kunt ook een
baitband gebruiken.
Een baitband is een klein elastiekje waarmee je de broodkorst vastklemt op de haak. Zo blijft je aas op zijn plek wanneer je grotere afstanden wilt werpen. Hoe je het brood ook op de haak zet, maak het eerst eventjes nat voor het inwerpen. Een natte broodkorst is veel zwaarder en zal zich daardoor gemakkelijker een eindje laten werpen.
Werpgewicht
Wanneer je niet ver genoeg kunt werpen met alleen een broodkorst dan kun je ook een extra werpgewichtje nemen. dit drijvende werpgewicht schuif je gemakkelijk op de lijn waarna je met een
stoppertje voorkomt dat hij bij je haak terecht komt.
Fox heeft ook een mooie oplossing, namelijk de
Fox Exocet controller. Deze is ontwikkeld voor het vissen op karper maar werkt ook prima wanneer we achter de winde aan zitten. Ook de zogenaamde pilot floats zijn handig, vooral wanneer je moeite hebt om je aas goed te volgen.
Vliegvissen op winde
Ben je in het bezit van vliegvismateriaal of bereid dat aan te schaffen, dan kun je met de vlieg op winde gaan vissen. Vliegvissen op winde is een super spannende manier van vissen. Een winde kan je ook wel een halve rover noemen, aangezien deze niet vies is van een levend visje of een langskomende plug. Het vliegvissen op winde is aan een grote opmars begonnen. Doordat dit een struinende manier van vissen is, krijg je ook veel mee van de natuur om je heen wat een leuke bijkomstigheid is. Het vissen op winde met een droge vlieg is misschien wel de mooiste manier van vliegvissen op winde. Dit omdat je dan echt de vis de vlieg van de oppervlakte ziet pakken. De windes zijn ook te vangen met kleine nimf. Je kunt de winde ook zeker overhalen met een sneller geviste mini streamer. Mocht je de vis niet aan de oppervlakte zien kan je er ook voor kiezen om kleine broodvlokken te voeren en hier met je droge vlieg tussendoor te vissen. Qua hengel kan je kiezen voor een aftma 3 of 4 met een bijpassende
reel en een WF lijn. WF betekent in het Nederlands ‘gewicht voorin’. Aan het uiteinde wordt een leader geknoopt met daaraan de gewenste vlieg.
De praktijk
Nu je alles hebt wat je nodig hebt kan het winde avontuur beginnen! Het makkelijkste gaat dit op rivieren zoals de IJssel en de Vecht. Wanneer je naar de IJssel gaat kun je het beste gaan “kribhoppen” oftewel meerdere kribvakken afvissen tot je de winde vindt, of de winde jou. Neem een heel brood mee, want we zullen de winde vaak moeten zoeken door hem naar het oppervlak te lokken. Gooi enkele stukjes brood in een krib vak en laat het meevoeren door de stroming. De stroming zal het brood vaak een stuk meenemen waarna het daarna rondjes blijft dobberen door de keerstroom in het krib vak. Voer meerdere stukjes zodat ze zich verspreiden en zo een groter oppervlak bestrijken en wacht daarna rustig af. Vaak voer ik in twee kribvakken tegelijk, mits de situatie toelaat dat ik mijn broodkorsten goed in de gaten kan houden. Terwijl ik het brood zijn verleidelijke werk laat doen maak ik vast mijn hengel klaar om in te werpen.
Wordt één van de broodkorsten gepakt? Dan is het tijd om in actie te komen! Windes zijn schuwe vissen dus maak geen overhaastte bewegingen en werp nooit rechtstreeks naar de vis. Werp je aas een stukje stroomopwaarts en gebruik de stroming om je aas daar te krijgen waar de winde aan het azen is. Gooi nog enkele stukjes in de buurt van je aas, zo houdt je de aandacht van de winde beter vast. Hou nu je aas en je lijn in de gaten, aanbeten kunnen snel zijn en komen meestal onverwacht! Wanneer je ziet dat je brood wordt gepakt of wanneer je lijn beweegt sla je beheerst aan. Nu is de haak gezet en kan het spel beginnen. Dikke kans dat de winde je direct laat weten dat hij niet zomaar een voorn is, en heel waarschijnlijk heeft het groeiende groepje winde-liefhebbers er dan weer een lid bij!
Winde gevangen aan een rivieroever
Hopelijk hebben we je enthousiast gemaakt en sta je nu te popelen om zelf een poging te wagen? Probeer het eens! Wanneer je zelf je eerste oer Hollandse supervoorn hebt gevangen ben je vast verkocht! Goede vangsten gewenst!